Dacnis
Het geslacht Dacnis bestaat uit kleine, sierlijke tangaren die meestal felblauw, groen of turkoois gekleurd zijn. Ze vallen op door hun elegante bouw, levendige kleuren en rustiger gedrag in vergelijking met de nauw verwante honingzuigers. Dacnis-soorten bewonen voornamelijk tropische bossen, bosranden en secundaire begroeiing van Midden- en Zuid-Amerika.
Hun dieet bestaat uit een combinatie van kleine insecten, nectar en fruit, waardoor ze in gevangenschap goed gedijen op zachtvoer, fruitmengsels, insecten en een geschikte nectarbron. Door hun beweeglijke, maar minder agressieve aard zijn ze vaak goed te combineren met andere tangarasoorten.
Dacnis cayana
Dacnis-soorten hebben een duidelijk verschil tussen man en pop: mannetjes zijn intens blauw, turkoois of groen, terwijl poppen zachter groen of geelgroen gekleurd zijn.
De pop maakt een klein, net gebouwd nest maakt in hoge struiken of bomen. Dacnis-soorten komen wijdverspreid voor in de tropische bossen van Midden- en Zuid-Amerika, met een voorkeur voor bosranden, secundaire begroeiing en boomkronen. Door hun rustige aard en compacte formaat behoren ze tot de meer discrete, maar algemene tangaren binnen hun leefgebied.